Jaarlijks congres Beboa

Dames en heren,

Net als het openbaar vervoer bent u niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Toezicht en handhaving in de publieke ruimte door boa’s is vandaag de dag vanzelfsprekend, al wordt wel eens vergeten dat u ook actief bent in bijvoorbeeld de milieuzorg of op het gebied van de Leerplichtwet.

Maar waar dan ook, als professionele handhavers levert u een stevige, praktische bijdrage aan een leefbare en veilige woon- en werkomgeving. Toegerust met opsporingsbevoegdheid gaat u – in samenwerking met de politie – verloedering en overlast tegen.  Uw prominente rol in de veiligheidszorg heeft ervoor gezorgd dat uw branche in de schijnwerpers is komen te staan en dat de interesse voor uw vak is gegroeid. De oprichting vorig jaar van uw beroepsvereniging Beboa is daar een illustratie van. Maar dat is niet het enige. Ook inhoudelijk wordt er flink aan de weg getimmerd. Zo delen werkgevers, werknemers en politie en OM de overtuiging dat er hogere en zwaardere eisen moeten komen voor opleiding, examinering en competenties. Voor die eerste twee onderwerpen – opleiding en examinering – is dit een belangrijk jaar. Per 1 oktober a.s. worden boa’s en aspirant-boa’s getoetst op kennis van wet- en regelgeving. Ze moeten bovendien laten zien dat ze conflictsituaties kunnen hanteren en in woord en gebaar de-escalerend kunnen optreden. Ze worden daarvoor geschoold in gesprekstechnieken en een correcte manier van bejegening. Voor de gemeentelijke boa’s komt er daarnaast een systeem van permanente her- en bijscholing, waarmee de vijfjaarlijkse “cito-hercertificering” komt te vervallen.  Die inhoudelijke verdieping van het vak is niet alleen een stimulans voor de branche zelf, maar heeft ook een gunstig effect op de strafrechtsketen. Die zal mede daardoor doelmatiger functioneren, bijvoorbeeld vanwege minder uitval van proces-verbalen. Pure winst is dat en dat komt onze rechtspleging ten goede.  Er gebeurt kortom heel veel om van “handhaving een buitengewoon vak” te maken.  Ik wil nog iets kwijt over het uniform van gemeentelijke boa’s. Net als uw beroepsvereniging ben ik ervan overtuigd dat uniforme kleding uw herkenbaarheid als opsporingsambtenaar zal vergroten. Zoiets werkt ook preventief. {U kent misschien dat effect uit eigen ervaring. Als weggebruikers een voertuig herkennen als een politieauto of -motor, dan houden ze zich meteen keurig aan de maximumsnelheid.}  Het uniform draagt ook bij een beter imago van boa’s bij het publiek. Nu wordt er, zoals u in diverse kranten hebt kunnen lezen, verschillend gedacht over uniforme kleding. Maar wat mij betreft is het simpel: als je je als lokale overheid verantwoordelijk voelt voor de veiligheidszorg, dan hoort daar een uniform bij. Maar dat moet dan niet voor verwarring zorgen. Een boa is geen politieagent en dat moet ook voor de burger duidelijk zijn.  Die verantwoordelijkheid brengt ook andere consequenties met zich mee. Samen met politie, OM en het onderwijsveld formuleren gemeenten aanvullende bekwaamheidseisen maar ze werpen zich ook op als uitvoerder van de examens. Daarvoor hebben zijde Stichting Exth in het leven geroepen. Ik ben blij u te kunnen zeggen dat deze Stichting per 1 oktober a.s. niet alleen de uitvoering van de basisexamens op zich neemt maar ook verantwoordelijk wordt voor de permanente her- en bijscholing voor boa’s in de openbare ruimte. Ik zag in het programma voor vandaag dat de bestuursvoorzitter vande Stichting– mw. Van Mastrigt – na mij zal spreken. Dat geeft mij de gelegenheid om nu mijn verhaal enigszins officieel af te sluiten door hier de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de examens formeel te bekrachtigen met een convenant. Mevrouw Van Mastrigt, daar teken ik graag voor.