Toezicht in de natuur onder druk

Het toezicht in natuurgebieden staat onder druk doordat het aantal “groene BOA’s” keldert.  Natuurorganisaties vrezen toename van criminlaiteit

In Noordoost-Gelderland bijvoorbeeld is in nog geen drie jaar tijd het aantal groene boa’s met 41 gedaald naar 116, bevestigen de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (KNVvN) en het Groennetwerk de tendens. De organisaties vrezen dat de criminaliteit op plekken in de natuur, buiten het zicht van de massa, zal toenemen. Groene boa’s als boswachters, jachtopzieners en natuuropzieners werken bij het toezicht samen met de politie. De oorzaak van de daling van het aantal toezichthouders zoeken de belangenorganisaties in de strenge opleidingsregels die sinds 2008 gelden. Na het behalen van een getuigschrift moet een boa die in dienst is getreden bij een werkgever (betaald of als vrijwilliger) gedurende vijf jaar bijna ieder jaar een cursus volgen. Na die periode moeten hij naar een bijspijkercursus. Volgens de KNVvN en het Groennetwerk vinden vooral de particuliere organisaties de cursussen veel te duur en haken ze af.Ronald Vorenhout, vice-voorzitter van de KNVvN: “De opleiding kost rond de duizend euro. Veel natuurorganisaties worden al geplaagd door bezuinigingen, ze zitten niet op deze extra kosten te wachten.” Te denken valt daarbij aan Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, landschapsorganisaties, hengelsportfederaties en organisaties van landgoedeigenaren.”We houden er rekening mee dat we binnen twee jaar bijna de helft van de groene boa’s kwijt zijn. Voor een deel komt dat door natuurlijk verloop, maar voor een nog groter deel door de strenge opleidingseisen. De cursus wordt in twee delen aangeboden. Vorig jaar zagen we al dat 29 procent van de boa’s niet meer instroomde in het opleidingstraject. We verwachten dat volgende maand bij het tweede deel van de opleiding nog eens twintig procent afhaakt.”Groene boa’s geven er de brui aan omdat de opleiding veel te theoretisch zou zijn en amper gericht op toezicht in de natuur. “Het kost ze te veel verlofuren”, weet de vice-voorzitter van de KNVvN. Wim Rozeboom, bosopzichter bij de gemeente Nunspeet met boa-taken, volgde de verplichte cursus. “Het is best pittig. Je moet delen van het Wetboek van Strafrecht kennen en krijgt vragen over het uitschrijven van verbalen. Ik was met de hakken over de sloot over.” De bosopzichter is in dienst van de gemeente Nunspeet. Deze zal niet snel bezuinigen op haar toezichthoudende taak. De gemeente heeft, met3400 hectarenatuurterrein binnen haar grenzen, twee boa’s in dienst en twee vrijwilligers aangesteld. “Ik kan me voorstellen dat vrijwilligers die de opleiding in hun eigen tijd moeten doen, afhaken. Dit zijn allemaal jongens die in het veld willen werken en niet achter een bureau droge stof willen studeren”, zegt Rozeboom. “Je krijgt dan situaties waarin in ieder geval de particuliere organisaties een overtreding op hun terreinen voor lief nemen.” Vorenhout bevestigt dat beeld. “Je ziet het bij organisaties van landgoedeigenaren. Die hebben hier geen geld voor over.”Hij vreest voor een toename van de criminaliteit in natuurgebieden, ver van de bewoonde wereld. “Met minder groene boa’s hebben we minder toezicht in het groen. Dat zal ongetwijfeld tot meer criminaliteit leiden. Zoals drugstransacties in het bos, uit het zicht van de massa. Of overheveling van illegale waren en grote afvaldump. Hoe minder mensen in het veld, hoe minder vaak dit soort illegale praktijken aan het licht komen.”