Zorgelijk broedseizoen weidevogels Groene Hart

In de weidevogelgebieden die Staatsbosbeheer in het Groene Hart beheert, blijft het aantal weidevogels welke met succes jongen groot brengen dit jaar iets achter. Dit in tegenstelling tot eerdere jaren toen er een stabiele of stijgende lijn in het broedsucces te zien was. De daling is te wijten aan onder andere het koude, droge voorjaar. De landelijke trend in de aantallen broedende weidevogels is echter nog zorgelijker. De boswachters van het Groene Hart luiden wederom de noodklok.

Zorgenkindje

De boswachters maken zich vooral zorgen omdat de populatie niet bestand is tegen zulke tegenvallende broedjaren. Sinds 1960 is meer dan 60 procent van alle weidevogels verdwenen door de intensivering van de landbouw en dreigen ze uit te sterven in Nederland. Een tegenvallend broedseizoen is voor de bestaande populatie dramatisch te noemen. Met name de grutto –hét icoon van het oud-Hollandse polderlandschap- is echt een zorgenkindje geworden.

Maatwerk

De Donkse Laagten, de Reeuwijkse Plassen en De Wilck zijn natuurgebieden in het Groene Hart die speciaal voor weidevogels zijn ingericht, de zogenaamde kerngebieden waar de laatste jaren gegarandeerd grote aantallen jonge weidevogels daadwerkelijk uitvliegen. Boswachter Harm Blom: ‘’In deze polders is het beheer zo afgestemd dat weidevogels voldoende jongen kunnen grootbrengen. Zo wordt er in onze gebieden pas na 15 juni gemaaid, zorgt een hoog waterpeil voor betere weidevogelcondities en tellen we de jongen waardoor wij het broedsucces kunnen bepalen. Speciaal kuikenland, bestaande uit een korte, open en kruidenrijke grasvegetatie, brengt duizenden insecten waar de jongen groot op worden. We zien nu dat het grasland er optimaal bij ligt, maar dat het koude, droge voorjaar het broedsucces tegenwerkt. De eerste grutto’s hebben het al opgegeven en zijn alweer aan het verzamelen bij de plassen ter voorbereiding op hun terugkeer naar Afrika. Er was simpelweg te weinig voedsel.”

Tellingen

“Samen met vrijwilligers doen we alarmtellingen en zo tellen we hoeveel weidevogels er broeden én daadwerkelijk jongen hebben gekregen’’, vertelt boswachter Jenny van Leeuwen. Dit jaar zijn de aantallen voor het eerst in jaren achteruit gegaan. “Het zijn nog steeds spectaculair hoge aantallen”, aldus boswachter Jenny, “maar het liefst hadden we de stijgende lijn vastgehouden. Het aantal tureluurs en scholeksters is gelukkig wel wat hoger dan vorig jaar, maar door de slechte omstandigheden zullen misschien uiteindelijk toch minder kuikens daadwerkelijk uitvliegen.”

Kuikenoverleving

Nu het aantal kuikens van de weidevogels tegenvalt, is het des te belangrijker dat deze kuikens overleven. Vandaar dat Staatsbosbeheer in haar beheer extra inzet op kuikenoverleving. De kuikens hebben voldoende rust en voedsel nodig om te kunnen overleven en uiteindelijk ‘vliegvlug’ te worden. Per perceel wordt gekeken of er nog kuikens op de percelen zitten en wanneer er dus kan worden gemaaid door de boeren. Pas dan krijgen de boeren die deze percelen van Staatsbosbeheer pachten, toestemming om te maaien. Deze manier van samenwerken, waarbij Staatsbosbeheer de regie heeft over wat er wel en niet gebeurt op het grasland en de boer toch ook het gras kan winnen, levert uiteindelijk voor iedereen wat op.

bron: Staatsbosbeheer