Soortenbescherming kan helpen bij ruimtelijke ontwikkeling

De nieuwe aanpak voor de bescherming van (ernstig) bedreigde planten en dieren is niet alleen goed voor de biodiversiteit, maar kan ook zorgen voor een versnelling in de procedures bij ruimtelijke ontwikkelingen. Provincies die in gebieden een beschermde soort een eigen plek geven en zorgen voor optimale leefomstandigheden hebben straks als ze elders willen bouwen of ontwikkelen niet elke keer meer een ontheffing of compensatie nodig voor die specifieke soort.
Dat heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vandaag bekend gemaakt tijdens de leefgebiedendag in Utrecht. De generieke ontheffing bij soortenbescherming wordt voor het eerst beproefd in Flevoland.
Rugstreeppad
De provincie Flevoland werkt samen met LNV aan een plan voor de rugstreeppad in de Noordoostpolder. De rugstreeppad is een strikt beschermde paddensoort die zich thuis voelt in zandige pas bouwrijp gemaakte terreinen. De aanwezigheid van de beschermde soorten als de rugstreeppad kan ruimtelijke ontwikkelingen belemmeren.
Flevoland is bezig met een plan om voor de rugstreeppad in de Noordoostpolder gebieden in te richten waar de soort goed kan leven en voortbestaan. Op basis van dit plan, dat de duurzame instandhouding van de rugstreeppad in de provincie garandeert, moet er in de Noordoostpolder een generieke ontheffing komen voor de rugstreeppad. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten de leefgebieden van de rugstreeppad ontheffing of compensatie voor deze beschermde soort niet meer nodig is.
Het plan van de provincie Flevoland sluit goed aan op het soortenbeleid van minister Verburg van LNV. Dergelijke plannen voorkomen onnodige frictie tussen soortenbescherming en ruimtelijke ontwikkeling. Ook elders zijn er mogelijkheden om op basis van deze plannen voor specifieke soorten te gaan werken. Met name in stedelijke gebieden zijn er mogelijkheden, bij voorbeeld voor vleermuizen.
Symposium
De pilot voor de rugstreeppad in Flevoland is een van de projecten die vandaag in Utrecht aan de orde is gekomen op de leefgebiedendag van het ministerie van LNV in samenwerking met het Inter Provinciaal Overleg. Op het symposium is stil gestaan bij de eerste resultaten van de zogeheten leefgebiedenbenadering waarmee minister Verburg een impuls geeft aan het behoud van biodiversiteit. Ook is het eerste exemplaar gepresenteerd van het handboek Leefgebiedenbenadering. Dit boek met praktijkvoorbeelden is bedoeld voor provincies die vanaf 2010 de regie krijgen bij de initiatieven voor soortenbescherming.
Doel van het nieuwe soortenbeleid is de leefsituatie van bedreigde dier- en plantensoorten te verbeteren. De aanpak richt zich op maatregelen waarvan meerdere bedreigde planten- en diersoorten profiteren. Het gaat om een gebiedsgerichte aanpak waarbij de maatregelen voor bedreigde soorten vaak in combinatie met andere (ruimtelijke) ontwikkelingen worden uitgevoerd.
LNV is in 2007 gestart met de nieuwe aanpak en trekt er tot 2013 ruim 17 miljoen euro voor uit. Op basis van de eerste resultaten valt te concluderen dat de nieuwe leefgebiedenbenadering werkt. Verspreid over Nederland lopen er inmiddels 80 projecten, met maatregelen die direct leiden tot een betere leefomgeving voor soorten.

Bron: Ministerie van LNV

De nieuwe aanpak voor de bescherming van (ernstig) bedreigde planten en dieren is niet alleen goed voor de biodiversiteit, maar kan ook zorgen voor een versnelling in de procedures bij ruimtelijke ontwikkelingen. Provincies die in gebieden een beschermde soort een eigen plek geven en zorgen voor optimale leefomstandigheden hebben straks als ze elders willen bouwen of ontwikkelen niet elke keer meer een ontheffing of compensatie nodig voor die specifieke soort.

Dat heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vandaag bekend gemaakt tijdens de leefgebiedendag in Utrecht. De generieke ontheffing bij soortenbescherming wordt voor het eerst beproefd in Flevoland.

Rugstreeppad

De provincie Flevoland werkt samen met LNV aan een plan voor de rugstreeppad in de Noordoostpolder. De rugstreeppad is een strikt beschermde paddensoort die zich thuis voelt in zandige pas bouwrijp gemaakte terreinen. De aanwezigheid van de beschermde soorten als de rugstreeppad kan ruimtelijke ontwikkelingen belemmeren.

Flevoland is bezig met een plan om voor de rugstreeppad in de Noordoostpolder gebieden in te richten waar de soort goed kan leven en voortbestaan. Op basis van dit plan, dat de duurzame instandhouding van de rugstreeppad in de provincie garandeert, moet er in de Noordoostpolder een generieke ontheffing komen voor de rugstreeppad. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten de leefgebieden van de rugstreeppad ontheffing of compensatie voor deze beschermde soort niet meer nodig is.

Het plan van de provincie Flevoland sluit goed aan op het soortenbeleid van minister Verburg van LNV. Dergelijke plannen voorkomen onnodige frictie tussen soortenbescherming en ruimtelijke ontwikkeling. Ook elders zijn er mogelijkheden om op basis van deze plannen voor specifieke soorten te gaan werken. Met name in stedelijke gebieden zijn er mogelijkheden, bij voorbeeld voor vleermuizen.

Symposium

De pilot voor de rugstreeppad in Flevoland is een van de projecten die vandaag in Utrecht aan de orde is gekomen op de leefgebiedendag van het ministerie van LNV in samenwerking met het Inter Provinciaal Overleg. Op het symposium is stil gestaan bij de eerste resultaten van de zogeheten leefgebiedenbenadering waarmee minister Verburg een impuls geeft aan het behoud van biodiversiteit. Ook is het eerste exemplaar gepresenteerd van het handboek Leefgebiedenbenadering. Dit boek met praktijkvoorbeelden is bedoeld voor provincies die vanaf 2010 de regie krijgen bij de initiatieven voor soortenbescherming.

Doel van het nieuwe soortenbeleid is de leefsituatie van bedreigde dier- en plantensoorten te verbeteren. De aanpak richt zich op maatregelen waarvan meerdere bedreigde planten- en diersoorten profiteren. Het gaat om een gebiedsgerichte aanpak waarbij de maatregelen voor bedreigde soorten vaak in combinatie met andere (ruimtelijke) ontwikkelingen worden uitgevoerd.

LNV is in 2007 gestart met de nieuwe aanpak en trekt er tot 2013 ruim 17 miljoen euro voor uit. Op basis van de eerste resultaten valt te concluderen dat de nieuwe leefgebiedenbenadering werkt. Verspreid over Nederland lopen er inmiddels 80 projecten, met maatregelen die direct leiden tot een betere leefomgeving voor soorten.